De week is weer begonnen. Het is maandagochtend en ik zit in de bus naar school. We zijn hier nu precies twee maanden en zeven dagen. De kop is eraf. Het voelt langer. Het is gek, en ook fijn, als je je realiseert hoe snel we hier ons leven oppakken. We zitten al echt in het ritme hier.
Bijzonder ook om te zien hoe de kinderen dat doen. Beiden hadden van de week hun ‘ontwikkelgesprekken’. Elk kind krijgt er twee per jaar. Zoals al duidelijk werd in mijn eerdere berichten, het schoolsysteem werkt hier ietsjes anders dan in Nederland. Een voorbeeld hiervan is dat ze niet geloven in het geven van cijfers aan jonge kinderen. Dus de kinderen krijgen voor het eerst cijfers in de bovenbouw, die start als ze een jaar of dertien zijn. Om wel te kunnen volgen hoe het met de kinderen gaat tijdens de schooljaren, geen volgsysteem met cito’s (mag ik een vreugdedansje doen?) Maar wel de ontwikkelgesprekken. Twee keer per jaar een gesprek met het kind, de juf en de ouders. De volgorde zoals ik hem neerzet is niet willekeurig, maar in orde van belangrijkheid. In de gesprekken gaat het over hoe het kind school ervaart, hoe prettig en veilig hij zich voelt en hoe de schoolresultaten zijn, ook dit is weer in volgorde van belangrijkheid. Uit de gesprekken komt een plan (dat dan weer wel) waarin de leerling samen met juf en ouders zijn doelen maakt voor de komende periode. De gesprekken zijn trouwens geen tien minutengesprekken maar duren zeker drie kwartier. Om deze reden plant de juf hier niet meer dan twee gesprekken op een middag. Tja je richt het onderwijs ook in op basis van wat de mogelijkheden en beperkingen zijn, besef ik me als de juf mij dit verteld. Bij een klas met 16 kinderen zijn doe je dit nou eenmaal anders dan bij een klas met 32 kinderen.
De ontwikkelgesprekken met onze kinderen waren ditmaal puur om kennis te maken, te kijken hoe de start is geweest en het systeem uit te leggen. Beiden hebben een goede start gehad en lijken zo langzamerhand hun plekje een beetje te vinden. Om de start nog beter te laten verlopen en ze extra te helpen met het Zweeds is er sinds twee weken een Nederlandse hulpjuf drie dagen in de week aanwezig. Omdat de kinderen qua werk wel wat voorlopen, is er voldoende ruimte om veel aan de slag te gaan met de taal. De juffen hebben er alle vertrouwen in dat het goed gaat komen met de taal. En niet alleen in onze kinderen maar ook in ons. Met veel overtuiging werd gesteld dat het volgende gesprek in december/januari vanzelfsprekend zonder de hulpjuf als vertaler kon worden gepland omdat we ons dan alle vier goed kunnen redden in het Zweeds. Ons doel is in ieder geval gesteld!
Klinkt heel goed Eline, jullie zijn al aardig gewend in Zweden!! Lieve groet, Nannie en Hugo,
LikeLike